Louise O. Fresco schreef een prachtig boek over een vergeten plantkundige in een boeiend verhaal dat verrassend relevant blijkt voor wetenschap, gezondheid en samenleving van nu. Een interview.
...
Louise O. Fresco, plantkundige en landbouw- en voedselexpert met een lange staat van dienst als onderzoeker in tropische landen, bij de FAO en als voorzitter van de Wageningen Universiteit, schreef een roman die in het hoofd kruipt van de Russische botanicus Nicolaj Vavilov (1887-1943). De plantenjager uit Leningrad is een stijlvolle, historische roman over wetenschap en geweten in de Sovjet-Unie van de eerste helft van de 20ste eeuw. Fresco neemt je moeiteloos mee in de leefwereld van een bevlogen onderzoeker wiens werk nog steeds uiterst relevant is. Ze brengt zijn tragische levensloop en baanbrekende wetenschappelijke werk nauwgezet en met emotionele diepgang tot leven op basis van tien jaar bronnenonderzoek in een rijke en meeslepende vertelling over een man, zijn passies en zijn onderzoek. Hoe kwam u op het spoor van Nikolaj Vavilov? Als student leerde ik over de zogenaamde Vavilov-centra, regio's waar de wilde voorvaderen van onze landbouwgewassen zich bevonden (Centraal- en Klein-Azië, Zuid- en Midden-Amerika en de hooglanden van Ethiopië). Maar eigenlijk wist niemand meer wie Vavilov was. Later toen ik voor de FAO werkte in Rome, kwam de gedachte op om die bronnen van genetische variatie, zo belangrijk voor het overleven van onze landbouwgewassen, beter te beschermen. Zowel ter plekke, als in collecties, precies zoals Vavilov dat deed. Dat leidde tot een internationaal verdrag onder de auspiciën van de VN waarvoor ik lang het secretariaat onder mijn hoede had. Nu hebben we iets waar hij ontzettend trots op zou zijn, een erkenning wereldwijd van wat zijn toch revolutionaire gedachte was: dat de genetische biodiversiteit van onze landbouwgewassen cruciaal is voor het vrijwaren van de voedselvoorziening voor iedereen. Nu is 'biodiversiteit' een alledaagse term maar toen was het dat helemaal niet, en dat het iets met voedsel te maken had, daar dacht bijna helemaal niemand aan. Uw boek over Vavilov is een ode aan een uitzonderlijk man. Wat maakt hem zo uitzonderlijk? Hij was briljant en dapper. Qua genialiteit is hij te vergelijken met Darwin of Mendel, maar qua moed met Galileo of Sacharov, die de waarheid zeggen tegen machthebbers. Zijn drijfveer was om de honger Rusland uit te helpen, maar hij besefte ook dat elk moment op de deur kon geklopt worden door Stalins geheime politie om hem weg te voeren. Hij was bovendien een praktisch theo- reticus die nadacht over begrippen als resistentie, immuniteit en domesticatie, nog voor men wist hoe genetische informatie wordt overgebracht. Het chromosoom was een vaag concept en pas in 1953 (Vavilov was al tien jaar dood) kwamen Watson en Crick met hun eerste schets van het DNA. Niettemin was Vavilov begaan met de relatie tussen planten, voedsel, omgeving en gezondheid. Hij had een zeldzaam inzicht in de samenhang van die dingen. Hij zag al het belang van wat we nu 'one health' en 'ecosystem health' noemen, een van de onderwerpen in de WHO-commissie waarin ik het voorbije jaar zat om te zien wat we post-covid beter kunnen doen. Het gaat niet langer meer om de aparte gezondheid van mens, dier of plant of ecosysteem, we zullen het hele complexe systeem moeten beschouwen. Wat maakt Vavilov tot een groot wetenschapper? In Afghanistan vond hij gerst waarvan de korrel afvalt en realiseerde zich dat dat nog een wilde soort is waarna de mens selecteerde op varianten die de korrel vasthielden. Hij ziet daar de evolutie in actie en is ontzettend opgewonden over de vondst van deze 'missing link'. Goed observeren is cruciaal in de wetenschap. Nauwkeurig kijken is trouwens iets wat wij kwijt raken omdat we alles op scherm krijgen aangereikt. Er is een groot verschil tussen alles kant en klaar geserveerd krijgen op internet en zelf in de wirwar van een landschap te moeten identificeren wat precies het kenmerk is dat het verschil maakt. Observatiekracht is van groot belang omdat je pas dankzij observatie je theorie goed kan formuleren. En, ook belangrijk, hij trok niet onmiddellijk conclusies. Hij besefte dat te snel oordelen gevaarlijk is, want leidt tot dwaalsporen. Vavilov blijft geloven in de wetenschap, wat is het precies waar hij in gelooft? Hij ging voor de toetsbaarheid van hypotheses. De tegenhanger daarvan is ideologie en kwakzalverij. Wetenschap is een manier om onze twijfels zo goed mogelijk te toetsen. Ze weet niet a priori alles en wat ze weet staat ook niet vast. De wetenschappelijke methode is de beste manier omdat het een intersubjectieve manier is. Het is niet omdat jij of ik het vinden, maar omdat we samen na toetsing tot een consensus komen. Als dat corrigerende mechanisme verdwijnt loop je ongelofelijke risico's dat ideologie gaat overheersen. Ideologie en wensdenken is er nog steeds, het risico van het afwijken of afwijzen van de wetenschap is niet weg. Vavilovs wrede dood, in gevangenschap uitgehongerd, is daarvan de verre echo.