...

Het verhaal van de apotheek in de Koning Albertstraat in hartje Diest is nauw verbonden met het Sint-Elisabethgasthuis van de zusters Augustinessen. De origines van die zorginstelling gaan terug tot 1205, maar pas in latere eeuwen vestigen de zusters zich in de stad. "Diest was in de middeleeuwen een rijke stad, maar ze kampte ook met armoede en problemen als gevolg van de vele conflicten in de Lage Landen. Dat noopte het stadsbestuur om de zusters naar de stad te halen." En die bouwden de voormalige ziekenhuissite uit tot een groot complex met onder meer een boerderij, ziekenhuis en een eigen apotheek. "De oudste rekeningen van deze Gasthuisapotheek gaan terug tot 1710, daarmee is het een van de oudste apotheken te lande", vertelt Patrick Daems. "Ik was me aanvankelijk ook niet bewust van het belang en de waarde van dit historisch patrimonium. Het is door toedoen van apotheker Gilias dat ik me ben gaan verdiepen in de materie en tevens besmet ben geraakt met het virus om apothekersmateriaal te gaan verzamelen", klinkt het met de glimlach. Het 'virus' en zijn lidmaatschap van de lokale heemkundige kring verklaart ook waarom Patrick Daems zo geïntrigeerd is geraakt door het verhaal van de Gasthuisapotheek. "Toen de zusters in 1984 hier vertrokken zijn, hebben ze heel veel spullen, ook uit de apotheek, meegenomen en is de hele site in handen van de Regie der Gebouwen gekomen. Rond diezelfde tijd is het gebouw ook als monument beschermd, maar dat heeft niet kunnen vermijden dat het complex doorheen de jaren verloederd is: leegstand en vandalisme hebben een zware tol geëist." Zo bestonden plannen om de officina om te toveren tot kantoor voor de voorzitter van het vredegerecht. "Gelukkig hebben we dat kunnen verhinderen. Anders hadden we u deze apotheek niet meer kunnen tonen en was alles verdwenen. Dit meubilair is immers uniek. In het Werktuigkundig boek van den apotheker uit 1848 stond beschreven hoe apotheken moesten worden ingericht, wat waar precies moest staan enzomeer. Maar sowieso, zoals deze Gasthuisapotheek in Pruisisch blauw is er geen tweede in ons land." Toch heeft het jaren gekost om de bevoegde instanties te overtuigen om de officina een museale toekomst te gunnen. Patrick Daems: "'. Om je een idee te geven: de plannen voor een museum dateren al van voor 2008. Maar pas in 2019 hebben we van het huidige stadsbestuur toestemming gekregen om de apotheek zijn oude aanschijn te geven. De facto zijn we zelfs geen echt museum. We mogen dit lokaal en enkele aanpalende ruimtes (met zicht op een oude trap en koelkelder) tonen aan het publiek, maar een nagel in de muur slaan of iets aan de elektriciteit veranderen mag niet. Dit gezegd zijnde: we tonen zoveel mogelijk autentieke exponaten - ook uit de eigen privéverzameling - maar er is ook heel wat waardevols verdwenen. En dat is toch jammer." De amateur-historicus in Patrick Daems wijst ons verder op de rol die Louis Cornélis als titularis-apotheker in Diest heeft gespeeld. Die heeft hier onder auspiciën van de zusters gewerkt van 1852 tot aan zijn dood in 1887. "Apothekers in die tijd maakten vaak gebruik van kruiden om bereidingen te maken. Om het risico op schimmelvorming en vocht te verminderen, schreef de farmacopee voor dat alle apothekerspotten geregeld moesten worden gereinigd en dat apothekers hun voorraden bederfbare producten jaarlijks dienden te verversen. Dat kwam neer op een vernietiging van kapitaal. Cornélis is, in een zoektocht om dat risico te verminderen, uitgekomen op een techniek van holle stoppen met daarin ongebluste kalk en afgesloten met een halfdoorlaatbaar membraan. Ongebluste kalk kan heel goed vocht opslorpen. Zijn oplossing is heel snel opgepikt door apotheken buiten onze grenzen. Die Flacons Cornélis (de kalk is later vervangen door silicagel) heten vandaag nog steeds Belgian apothecary jars in het Engels." Maar er is nog een tweede uitvinding die verbonden is met de figuur van apotheker Cornélis, zo blijkt. De 19de eeuw was een periode waarin Europa meermaals werd geconfronteerd met hongersnood, een gevolg van de explosieve bevolkingsgroei en de dito noodzaak om meer monden te voeden. Vlees, zelfs via import, was voor hele bevolkingsgroepen een onbereikbare luxe. Daarom gingen wetenschappers zoeken in de richting van vleesextracten. De eerste uitvinding van de Duitse chemicus Von Liebig, bekend van het Oxo-blokje, was echter weinig smaakvol. "Op veel plaatsen probeerde men iets soortgelijks te maken. Cornélis slaagde er in om pepton te maken die een goede smaak had en makkelijk oplosbaar was. Het pepton à la façon Cornélis (met wijnsteenzuur, pepsine en natriumbicarbonaat) kon nogmaals rekenen op buitenlandse interesse, onder meer van het Parijse Pasteurinstituut." 's Mans verdiensten werden door zijn tijdsgenoten hoog ingeschat, geeft Patrick Daems nog mee. Op zijn uitvaart in 1887 waren heel wat prominenten uit de farmaceutische en medische wereld aanwezig, en de Gazette de Diest gewaagde dat de man "bijna een staatsbegrafenis" kreeg. "Dat zijn allemaal elementen die we proberen mee te geven bij zo'n museum- bezoek. Maar ik kan uren vertellen, hoor... Ik heb bijna vier decennia apotheek gehouden op de Botermarkt. Ik heb er de officina van mijn vader overgenomen in 1975, maar geen van mijn kinderen wilde me opvolgen. Grappig detail: mijn pa heeft zelf nog stage gedaan in de Gasthuisapotheek!" Daems in intussen gepensioneerd, maar dat betekent niet dat hij de voorbije maanden heeft stilgezeten, integendeel: "De burgemeester vroeg me dit voorjaar om mee het vaccinatiecentrum in Diest op te starten. In eerste instantie zag ik niet goed hoe we die uitdaging tot een goed einde konden brengen. Maar met hulp van Marc Dooms, ziekenhuisapotheker in Gasthuisberg, is het gelukt. Het is zelfs een heel boeiende ervaring geworden. En opmerkelijk, onder de vele vrijwilligers en medewerkers zijn heel veel nieuwe vriendschappen gesloten. Dat geeft toch wel een fijn gevoel."