...

Aan het woord is David Vergucht (foto), ondertussen 14 jaar eigenaar-titularis van apotheek Vidafar in Deinze (Nevele). Voordien werkte hij gedurende acht jaar in verschillende ziekenhuisapotheken. Vergucht is dus goed geplaatst om de twee carrièremogelijkheden te vergelijken. Wat zijn voor- en nadelen, overeenkomsten en verschillen?Zijn carrière startte hij in het ziekenhuis van Knokke/Blankenberge (het huidige AZ Zeno nvgv). "Daar werkte ik kort, slechts zes maanden", steekt David Vergucht van wal. "Daarna volgde AZ Sint-Lucas in Gent. De helft van de tijd spendeerde ik wel in Aalter, in 'Veilige Have', een sp-dienst van 52 bedden die ondertussen niet meer bestaat. De vier laatste ziekenhuisjaren bracht ik door in AZ Damiaan in Oostende."In Aalter was David Vergucht de enige apotheker, in de andere ziekenhuizen was hij adjunct-apotheker. "Distributie van geneesmiddelen hoorde overal tot het takenpakket. In Oostende zat daar ook chemotherapie en sterilisatie bij. Gezien de hoge kostprijs van kankermedicatie was efficiëntie erg belangrijk."De kans om in Nevele een officina over te nemen deed zich voor in 2006. "Mijn vrouw en ik hebben daar een tijd over nagedacht", zegt hij. "Ik woonde toen in Nevele en het ging over de dorpsapotheek waar ik vroeger zelf nog klant was. Het was dus mijn thuisbasis. Bovendien liggen er scholen op loopafstand. Dat is belangrijk. Mijn vrouw is voor haar werk doorgaans pas laat thuis; 14 jaar geleden was onze eerste zoon pas geboren. Daarom besloten we uiteindelijk de sprong te wagen." Familiale overwegingen gaven dus de doorslag. "Inderdaad. Het had niets te maken met het werk op zich. Het teamwerk, de chemotherapie... AZ Damiaan was een mooie periode waaraan ik trouwens vrienden voor het leven heb overgehouden."Niet evident bij de overgang was de verandering van sociaal statuut. "In het ziekenhuis was ik bediende, als titularis ben ik zelfstandige met alles wat daarbij komt kijken. Wel is in een ziekenhuisapotheek het takenpakket van het diensthoofd grosso modo vergelijkbaar met dat van een titulariseigenaar in een officina. Je brengt verslag uit bij de boek houding, overlegt met de directie, de administratie moet op orde blijven, enz. Je behoudt het overzicht. Dat is vergelijkbaar."Het (gebrek aan) patiëntencontact is voor hem het grootste verschil tussen een officina en een ziekenhuisapotheek. "Intra muros zag je indertijd maar af en toe patiënten. Tegenwoordig is dat wel wat beter door de klinische farmacie. In een officina komen uiteraard dagelijks mensen over de vloer. Groot voordeel ten opzichte van het ziekenhuis is ook de onafhankelijkheid. Als titularis kan je indien nodig wel eens weg tijdens de openingsuren." En wonen bij de apotheek waar je werkt, is natuurlijk praktisch. Van files heeft David Vergucht geen last. "Soms is het echter ook een nadeel. Het stopt nooit, mensen kunnen je altijd aanspreken. Je hebt nooit gedaan."Daarnaast is er een verschil in verantwoordelijkheid. "In het ziekenhuis gaat het over teamwerk. Je bent verantwoordelijk voor het deeltje dat je daarin doet, meestal een subspecialisatie. Dat is netjes afgelijnd en daarmee eindigt het meestal ook. Als titularis in een officina is dat anders. Je bent eindverantwoordelijke, financieel maar vooral toch ook ten opzichte van het personeel. Maar ik leg het graag uit, geef graag leiding en wil mensen meekrijgen. Dat doe ik met hart en ziel."Helemaal anders is echter het financiële plaatje. "Ziekenhuisapothekers worden redelijk goed verloond en hebben als bediende toch minder zorgen. Als titulariseigenaar van een officina daarentegen moet je er bijvoorbeeld voor zorgen dat het personeel tijdig betaald wordt. Elke beslissing heeft rechtstreekse gevolgen. In een periode waarin winstmarges onder druk staan, is dat niet altijd evident. Bij de overgang was dat indertijd voor mij het grootste obstakel. Ik zou het ziekenhuis zeker niet ingeruild hebben voor een baan als bediende in een officina."De essentie is wel hetzelfde in een ziekenhuis en in een officina. "Je biedt goede farmaceutische zorg aan en tracht het juiste product bij de juiste persoon te brengen. Omdat het werk in het ziekenhuis abstracter is - je ziet nauwelijks patiënten - en gespecialiseerder weet je heel veel van je eigen sub-domein maar veel minder van andere domeinen. In een officina moet je een bredere kennis hebben."Het medicatiebeleid in een ziekenhuisapotheek is meer 'evidence-based'. David Vergucht: "In een officina moet je daar soms wat van afwijken. Je luistert ook naar de noden van de patiënt en moet kunnen inschatten of je hem doorstuurt. Er is een hechtere relatie met de patiënt waarin bijvoorbeeld para-farmaceutische producten ook een bepaald comfort kunnen bieden. Al probeer ik er bij de keuze van bijvoorbeeld cosmetica rekening mee te houden dat het dermatologisch verantwoord blijft en ik hou me altijd ver weg van platte commerce. Als ik van producten weet dat ze niet werken, raad ik ze af. In de huidige financiering van offici-na's blijft parafarmacie echter wel nodig; in een ziekenhuis heb je dat veel minder."Het vijfde, laatste jaar van de opleiding tot apotheker bestaat nu grotendeels uit stage in een officina. "Om alles onder de knie te krijgen mag de duur daarvan zeker niet ingekort worden", aldus Vergucht. "Maar naar mijn aanvoelen mag er toch meer tijd en aandacht gaan naar het gedeelte ziekenhuisstage. Die kan verlengd worden. Nu is de tijd te kort om zich een goed beeld te vormen."Indertijd was ziekenhuisapotheker een bijkomend jaar opleiding, nu zijn het er drie (één jaar opleiding, twee jaar stage). "Wel is het zo", vult Vergucht aan, "dat je als officina-apotheker meer bijscholing volgt omdat je van veel meer op de hoogte moet zijn." Al bij al adviseert hij jonge apothekers hun hart te volgen. "De opleiding tot ziekenhuisapotheker laat toe brede kennis op te doen. Dat is ook als officina-apotheker een meerwaarde. Je weet zo beter hoe een ziekenhuis werkt. Ook nu nog verloopt de samenwerking met de ziekenhuisapothekers daardoor vlotter. Het zorgt voor meer verbinding tussen de eerste en de tweede lijn en daar moeten we nog aan werken", besluit David Vergucht.