...

Dat Jan De Belie farmaceutische wetenschappen zou studeren, stond in de sterren geschreven: hij groeide op in de officina die zijn overgrootvader oprichtte en die werd verdergezet door zijn grootvader en moeder. "Wat me in het beroep aantrekt, is de combinatie van wetenschappelijke kennis en menselijk contact", vertelt hij. De Belie studeerde in Gent en Belfast. Tijdens zijn studies was hij medeoprichter van het Vlaams Farmaceutisch Studenten Overleg (VFSO), een vereniging voor studenten farmaceutische wetenschappen in Vlaanderen. Via het VFSO kwam De Belie in contact met de Europese koepelorganisatie EPSA (European Pharmaceutical Students' Association), waar hij na zijn studies aan de slag ging als Vice President of European Affairs, verantwoordelijk voor beleids- en lobbywerk. "EPSA heeft een kantoor in Brussel waar enkele verkozen posities wonen en werken", blikt De Belie terug. "Ik heb toen onder meer een evenement in het Europees parlement georganiseerd rond de rol van de apotheker in zelfzorg, en het belang van een goede opleiding voor studenten in dit domein." Via EPSA kon De Belie een stage volgen bij de PGEU. Na een jaar waarin hij halftijds in de familiale apotheek en halftijds voor de APB werkte, ging hij voor de PGEU aan de slag. "PGEU is de Europese koepelorganisatie die de nationale apothekersorganisaties van 32 Europese landen samenbrengt - voor België zijn dat de APB en de Orde der Apothekers", legt De Belie uit. "Wij zorgen ervoor dat de stem van de officina-apothekers op Europees niveau gehoord wordt. We overleggen daarvoor regelmatig met onze nationale leden. In pre-covidtijden kwamen we elke maand met vertegenwoordigers van bijna al die landen samen in Brussel, momenteel gebeurt dat online." Als Professional Affairs Advisor is De Belie verantwoordelijk voor dossiers die te maken hebben met de officina- praktijk en met volksgezondheid in het algemeen. "Mijn rol daarin is om de inzichten en posities van onze leden te verzamelen en die te bundelen in onder andere position papers. Daarover discussiëren we dan intern om in consensus tot een gemeenschappelijk standpunt te komen. Dan begint het lobbywerk om dat standpunt te verdedigen bij de Europese instellingen, zoals de Europese Commissie, het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie. Uiteraard werken we ook nauw samen met andere Europese stakeholderorganisaties zoals die van patiënten, andere zorgverleners en actoren binnen de geneesmiddelenketen." De Belie vertegenwoordigt PGEU ook bij het Europees Geneesmiddelenagentschap EMA. Tijdens de covid-19 crisis heeft PGEU informatie uit verschillende landen verzameld en gedeeld met de leden, zodat landen van elkaar konden leren. "De impact van covid-19 was in het begin van de crisis in veel landen vergelijkbaar: bijvoorbeeld een enorm toegenomen vraag naar medische materialen zoals mondmaskers en handgels. In veel landen waren apotheken ook de enige zorginstellingen die nog vrij toegankelijk waren - de toegang tot ziekenhuizen en zelfs tot de huisarts was beperkt, maar de apotheek bleef open en was voor veel mensen het aanspreekpunt voor vragen rond covid", zegt De Belie. In sommige landen werd de rol van de apotheker uitgebreid, bijvoorbeeld doordat apothekers voorschriften voor chronische medicatie zelf konden hernieuwen, of geneesmiddelen mochten afleveren die voordien enkel in ziekenhuizen beschikbaar waren. Ook bij de vaccinatie- en testingstrategie hebben veel landen apothekers ruime competenties gegeven. Er kwamen ook nieuwe opdrachten bij, weet De Belie. "Tijdens de lockdown was er een toegenomen incidentie van huiselijk geweld. In verschillende landen werden apothekers ingezet als een toegankelijk meldpunt voor vrouwen in zo'n situatie." De patiënt is de apotheek ook gaan zien als aanspreekpunt voor vragen rond vaccinatie, rond de covidmaatregelen of andere bezorgdheden. In verschillende landen, waaronder België, spelen apothekers een sleutelrol in sensibilisering rond vaccinatie en het overtuigen van twijfelaars. "In veel landen hebben apothekers dus heel snel nieuwe rollen opgenomen om het zorgsysteem te verlichten en om een extra toegevoegde waarde te bieden", besluit De Belie. Om die veranderende rol van de officina in kaart te brengen, bereidt PGEU een onafhankelijke peer-reviewed paper* over de evolutie van farmaceutische diensten door apothekers in verschillende Europese landen voor. "We merken een zeer positieve waardering voor de rol van de apotheker en de erkenning dat een apotheker bijkomende rollen kan uitvoeren in het zorgsysteem", zegt De Belie. "Dat gaat zich nu vertalen in concrete aanbevelingen naar lidstaten. De Europese instellingen zijn zelf niet bevoegd om het zorgsysteem te organiseren, maar kunnen wel het politieke momentum creëren en aanbevelingen doen." Een ander dossier waar De Belie veel tijd aan spendeert, is de nieuwe Europese farmaceutische strategie die de Europese Commissie in december 2020 heeft voorgesteld. Er is een hele reeks Europese initiatieven op komst die een grote impact zullen hebben op de betaalbaarheid en de beschikbaarheid van geneesmiddelen, zegt De Belie. Zo komt er een Europese aanpak voor geneesmiddelentekorten. "Tot voor enkele jaren hadden beleidsmakers daar weinig aandacht voor, maar onder andere door covid-19 is dat dossier in een stroomversnelling gekomen. Het Europees Geneesmiddelenagentschap EMA krijgt een veel belangrijkere rol om op Europees niveau te monitoren waar tekorten ontstaan, om die informatie te delen met de lidstaten zodat ze zich beter kunnen voorbereiden en tekorten kunnen oplossen door samen te werken met andere landen. En er zijn ook andere ideeën, zoals op de lange termijn de productie van geneesmiddelen terug naar Europa halen, zodat we minder afhankelijk zijn van grote producenten zoals China en India." Een tweede onderdeel van de strategie is de digitale bijsluiter, en hier voert PGEU zeer actief lobbywerk. "De farmaceutische industrie wil de papieren bijsluiter volledig vervangen door een elektronische of digitale bijsluiter. Wij verzetten ons daar sterk tegen, omdat we weten dat voor veel patiënten de papieren bijsluiter een zeer belangrijk document is, en dat niet iedereen de middelen of de kennis heeft om informatie digitaal te raadplegen. Er zal altijd een back-up optie moeten zijn voor wie de papieren versie verkiest. De industrie suggereert dat officina-apothekers die dan maar moeten afdrukken. Dat is in de praktijk natuurlijk totaal onwerkbaar." Een derde initiatief in de farmaceutische strategie gaat over het gebruik van gezondheidsdata. "Dat gaat heel breed", zegt De Belie. "Denk aan real world evidence: hoe gebruiken we data die in apotheken gegenereerd wordt, bijvoorbeeld over farmacovigilantie. Hoe kan die data gebruikt worden om beslissingen van de geneesmiddelenautoriteiten of overheden te informeren, en wat gebeurt er met die data? Maar het gaat ook over het delen van patiëntendata. Als apothekers hebben we er baat bij om meer toegang te krijgen tot patiëntendata en labodata, gebaseerd op consent, via een gedeeld elektronisch patiëntendossier. Op Europees niveau wordt onderzocht hoe die data over de grenzen heen kan gedeeld worden, zodat een patiënt die in België een elektronisch voorschrift heeft gekregen dat in een ander Europees land kan laten afleveren. Men werkt aan de nodige infrastructuur daarvoor, de European Health Data Space, maar er zijn natuurlijk nog veel andere voorwaarden te vervullen zoals adequate bescherming." Tussen het vergaderen en lobbywerk door vindt Jan De Belie nog de tijd om één dag per week in de familiale officina te staan. "Op Europees niveau staan de discussies soms ver weg van de realiteit van de officina, en dan is belangrijk dat iemand inzichten vanuit het dagelijks beroep meeneemt. In vergaderingen ben ik vaak de enige die ooit al een patiënt gezien heeft; meestal zit ik aan tafel met juristen, economen en politieke wetenschappers. Dan helpt het enorm om een reality check te kunnen doen voor beleidsmakers die niet altijd inschatten wat de impact van een maatregel is op een individuele apotheker of individuele patiënt. Mijn echtgenote is titularis-apotheker in een van de drie apotheken van onze familie, dus ook de gesprekken aan de eettafel gaan vaak over wat er in de praktijk omgaat. Die blijvende connectie met de realiteit van het beroep heb ik echt nodig om mijn job optimaal te kunnen uitoefenen."