"Er zijn dagen dat ik al moe ben voordat ik naar mijn werk ga' is een van de stellingen die we poneerden in onze enquête en waarop de respons uiteenloopt als we de gegevens analyseren volgens het geboortejaar. Zo zijn in de groep geboren voor 1960, de 60-plussers dus, zo goed als vier op de tien (38%) het daar mee eens. Dat percentage neemt toe naarmate de leeftijd afneemt: 45% van de groep geboren tussen 1961 en 1970 antwoordt bevestigend, net als 57% van de 40- tot 50-jarigen (geboortejaar 1971-1980) en liefst 71% van de jongste groep, geboren na 1980.

Dezelfde trend blijkt uit het antwoord op de uitspraak 'na mijn werk voel ik me meestal nog heel fit voor mijn vrijetijdsbesteding'. Meer dan zes op de tien (61%) van de 60-plussers stemmen daarmee in, tegenover amper 36% van de jongste generatie. Die laatste voelt zich eveneens minder fit tijdens het werk dan de ouderen (72% tegenover 87%).

Ook aan de motivatie schort er duidelijk het een en ander. Daar waar een grote meerderheid (80%) van de oudsten hun werk als een echte uitdaging ervaren, evolueert dat percentage met de leeftijd: 72% voor de geboortejaren 1961-1970, opnieuw iets omhoog naar 75% voor de 40- tot 50-jarigen en 62% in de jongste groep.

Van die laatsten kan net iets meer dan de helft (52%) zich geen fijner beroep voorstellen, een percentage dat ongeveer gelijk blijft in de andere leeftijdsgroepen, met uitzondering van de 60-plussers, van wie meer dan zes op de tien (64%) wel bevestigend antwoorden.

Profiel deelnemers

In totaal vulden 438 Nederlands- en 351 Franstalige apothekers de enquête in. Daarnaast namen ook 2.366 Nederlands- en 1.206 Franstalige artsen deel. Met andere woorden, in totaal kwam er respons van 4.361 artsen en apothekers. Ruim een vijfde van de vragenlijsten was onvolledig ingevuld, dat was vooral het geval met de online bevraging.

2.315 antwoorden van apothekers (384) en van artsen (1.931) bereikten de redactie via digitale weg. Daarnaast kwamen er 2.046 antwoorden op papier binnen - 405 van apothekers, 1.641 van artsen. Van de artsen die online participeerden was 78% Nederlandstalig, bij de apothekers ging het om 54%. Er waren net iets meer vrouwelijke (53,9%) dan mannelijke artsen die de peiling invulden. Bij het bij uitstek vervrouwelijkt beroep van apotheker liep dat op tot 75,4%.

"Er zijn dagen dat ik al moe ben voordat ik naar mijn werk ga' is een van de stellingen die we poneerden in onze enquête en waarop de respons uiteenloopt als we de gegevens analyseren volgens het geboortejaar. Zo zijn in de groep geboren voor 1960, de 60-plussers dus, zo goed als vier op de tien (38%) het daar mee eens. Dat percentage neemt toe naarmate de leeftijd afneemt: 45% van de groep geboren tussen 1961 en 1970 antwoordt bevestigend, net als 57% van de 40- tot 50-jarigen (geboortejaar 1971-1980) en liefst 71% van de jongste groep, geboren na 1980. Dezelfde trend blijkt uit het antwoord op de uitspraak 'na mijn werk voel ik me meestal nog heel fit voor mijn vrijetijdsbesteding'. Meer dan zes op de tien (61%) van de 60-plussers stemmen daarmee in, tegenover amper 36% van de jongste generatie. Die laatste voelt zich eveneens minder fit tijdens het werk dan de ouderen (72% tegenover 87%). Ook aan de motivatie schort er duidelijk het een en ander. Daar waar een grote meerderheid (80%) van de oudsten hun werk als een echte uitdaging ervaren, evolueert dat percentage met de leeftijd: 72% voor de geboortejaren 1961-1970, opnieuw iets omhoog naar 75% voor de 40- tot 50-jarigen en 62% in de jongste groep. Van die laatsten kan net iets meer dan de helft (52%) zich geen fijner beroep voorstellen, een percentage dat ongeveer gelijk blijft in de andere leeftijdsgroepen, met uitzondering van de 60-plussers, van wie meer dan zes op de tien (64%) wel bevestigend antwoorden.