...

Tussen 2000 en 2020 is het aantal mensen met myopie wereldwijd naar schatting gestegen van 22% naar 33% en over 30 jaar zou dat weleens meer dan 50% kunnen zijn. Dat is vooral zo in Azië: daar is meer dan 80% van de adolescenten bijziend. Europa ontsnapt evenmin aan die tendens. De totale prevalentie is het hoogst in het gebied rond de Stille Oceaan (53,4%) en Oost-Azië (51,6%). 67% tot 97% van de adolescenten in stedelijke gebieden in China en Zuid-Korea zou bijziend zijn (1). Het ziet er niet naar uit dat de situatie in de nabije toekomst zal verbeteren. De toename van myopie is immers voor een deel toe te schrijven aan onze levenswijze: we brengen minder tijd in open lucht door, op het werk kijken we lang van dichtbij naar schermen en de verstedelijking neemt alsmaar toe. Bovendien is het aantal diabetespatiënten de voorbije 30 jaar gestegen. Als die tendens aanhoudt, zal het aantal patiënten met diabetische retinopathie stijgen van 146 miljoen in 2014 naar 180,6 miljoen in 2030. Myopie wordt gedeeltelijk genetisch bepaald. Als één ouder bijziend is, lopen de kinderen drie maal meer kans ook bijziend te zijn. Als beide ouders bijziend zijn, is het risico zes maal hoger. Omgevingsfactoren zijn echter ook belangrijk. Er moet dan ook een belangrijke inspanning worden geleverd om myopie te voorkomen. Bijvoorbeeld door de levenswijze al tijdens de kinderjaren te wijzigen, door meer tijd buitenshuis door te brengen, door minder activiteiten uit te voeren waarbij men van dichtbij moet kijken, kunnen we het optreden en de verergering van myopie tegengaan en dus het risico op een sterke myopie met alle complicaties van dien verkleinen (vroege cataract, netvliesloslating, hoger risico op glaucoom, ... vooral in geval van een myopie > 6 dioptrie en als de lengteas van het oog > 26 mm is). Meer tijd in open lucht doorbrengen, beschermt tegen myopie, waarschijnlijk door een sterkere afgifte van dopa- mine in het netvlies onder invloed van natuurlijk licht. Dopamine remt de groei van het oog af (2). Net zoals bij andere gezondheidsproblemen heeft een 'gezonde levenswijze' een positieve invloed op myopie. Het is raadzaam minstens twee uur per dag buiten te spenderen (15 uur/week, ook in het weekend), niet langer dan 30 minuten kort voor een scherm te werken (computer, gsm, tablet,...) en een pauze te nemen van minstens 30 seconden om ver te kijken en de visuele stress te verminderen. Laatste punt: de ogen moeten minstens 40 cm verwijderd zijn van het scherm. "Meer tijd buitenshuis doorbrengen gaat het ontstaan en de progressie van myopie bij kinderen en jongvolwassenen tegen. Het risico daalt met 2% per uur per week dat buitenshuis wordt doorgebracht, ongeacht de uitgeoefende activiteit. (...) Vroege blootstelling aan buitenlicht zou invloed hebben op de ontwikkeling van myopie. In een recente studie bij 1.222 kinderen bleken kinderen die in de winter geboren waren, meer bijziend dan andere", schrijven David Gaucher en Nicolas Leveziel in hun boek 'Les myopies' (3). Ook het dragen van een bril en lenzen kan meespelen. "Een volledige optische correctie zou de evolutie van myopie sterker afremmen dan een ondercorrectie. Ondercorrectie zou in het beste geval geen effect hebben", voegen ze eraan toe. Huang heeft een meta-analyse uitgevoerd van interventies die progressie van de myopie kunnen tegengaan. De doeltreffendste is het gebruik van geneesmiddelen. Contactlenzen met inbegrip van orthokeratologie - 's nachts een harde lens dragen om myopie, hypermetropie en stigmatisme tijdelijk te verminderen - blijken een beperkte waarde te hebben, en optische correctie met een bril, met inbegrip van een bril met progressieve glazen, heeft een miniem effect, stellen de auteurs, die zich daarbij baseren op de consensus van de World Society of Paediatric Ophtalmology and Strabismus (2016). Onder geneesmiddelen verstaan we antimuscarinerge oogdruppels met atropine of pirenzepine in verschillende doseringen en gedurende een wisselende tijd. "Atropine is een aspecifieke muscarineantagonist. Hoe atropine de evolutie van myopie afremt, is nog niet duidelijk. Mogelijk spelen drie mechanismen mee: minder accommodatie, mydriase (waardoor de hoeveelheid licht die op het netvlies valt, toeneemt) en remming van muscarinereceptoren in het netvlies, de choroidea (vaatvlies) en de sclera (oogrok)", schrijven David Gaucher en Nicolas Leveziel. Pirenzepine is een minder krachtige muscarineantagonist, die dan ook minder bijwerkingen veroorzaakt dan atropine. Atropine kan fotofobie, minder goed zien van dichtbij en allergische conjunctivitis veroorzaken. En ook: koorts, slaperigheid, tachycardie, droge huid, droge mond, nausea, braken, diarree, verwardheid,... In België schrijven oogartsen atropine- druppels voor dagelijks gebruik voor bij erg bijziende kinderen teneinde de progressie van de myopie te vertragen. Atropinedruppels verbeteren het gezichtsvermogen niet en vervangen een bril of contactlenzen niet. "Atropine 0,5% en 1% is effectiever dan lagere concentraties (0,25%-0,01%), maar veroorzaakt meer bijwerkingen", legt het UZ Brussel uit. Aan het UZ Brussel wordt de behandeling gestart met atropine 0,1% omdat die concentratie goede resultaten geeft met weinig bijwerkingen. De duur van de behandeling (over het algemeen twee jaar) hangt af van de leeftijd van het kind en de ernst van de myopie (4).