...

Bijtwonde, brandwonde, traumatische wonde met of zonder weefselverlies, insectenbeten, huidproblemen door planten, zuivere, gehechte operatiewonde, operatiewonde gesloten met een extern medisch hulpmiddel (fixator, nietjes) of open operatiewonde (drainage, wieken,...) zijn acute wonden. We spreken van een chronische wonde als de wonde na vier tot zes weken niet genezen is. We denken daarbij aan diabetische voetulcera, vasculaire ulcera (veneuze, arteriële en gemengde insufficiëntie), doorligwonden (drukwonden), amputatiestomp, kankerwonden (primaire of gemetastaseerde),... De heling verloopt in vier fasen: hemostase (stolsel dat de wondranden tegen elkaar houdt), ontsteking en reiniging (eliminatie van afgestorven weefsel), granulatie (opvullen van weefselverlies door nieuw weefsel) en tot slot epithelialisatie of re-epidermisatie (rijping van cellen en vorming van een litteken). "Om goed te kunnen genezen, moet het wondbed goed bevloeid zijn, mag het geen dood weefsel bevatten, mag het niet geïnfecteerd zijn en moet het vochtig zijn. Bij het stellen van de diagnose moet je niet alleen kijken naar de wonde, maar ook naar onderliggende factoren, die invloed kunnen hebben op de genezing." De patiënt moet in zijn geheel worden benaderd, stelt de APB in zijn vademecum over wondzorg en de meest gebruikte actieve verbanden. Men moet dan ook goed letten op factoren die de heling belemmeren en ertoe kunnen leiden dat de wonde chronisch wordt, zoals ondervoeding, de leeftijd, hygiëne, onvoldoende lichaamsbeweging, de geestelijke en psychische toestand (verwaarlozing, autonomie, therapietrouw,...), roken (vermindert de zuurstoftoevoer naar de wonde), aandoeningen zoals obesitas (minder bevloeiing van het vetweefsel), diabetes, hart- en vaataandoeningen, immunologische afwijkingen, kanker,... Ook kunnen bepaalde behandelingen meespelen: corticosteroïden, immunosuppressiva, anticoagulantia, chemotherapie, radiotherapie,... Zonder stress te vergeten (stress verhoogt de productie van cortisol, waardoor de ontstekingsreactie vermindert). Ook moet rekening worden gehouden met de diepte, de omvang en de plaats van de wonde, de mate van contaminatie, de toestand van de perifere weefsels en de bloedtoevoer. "Apothekers weten vaak niet goed over welk wondtype de zorgverstrekkers spreken en in hoeverre het gaat om dringende wondzorg. Denk maar niet dat grote wonden enkel in het operatiekwartier worden gezien. In het ziekenhuis en op spreekuur zien we allerhande wonden. Het grote probleem is dat de mensen zich het probleem niet goed kunnen voorstellen. Ze weten niet hoe een ulcus eruit ziet en hebben nooit een grote wonde of stomie gezien. Ze geven er zich soms geen rekenschap van hoeveel verbanden ze nodig hebben, hoe groot die moeten zijn, en dat die toch wel wat kosten", legt Jonathan Elias, verpleegkundige gespecialiseerd in wondzorg en stomatherapeut, uit. Vandaar het belang van opleidingen, waarin wonden worden getoond. "Dan begrijpen de mensen de interventie van de verpleegkundige in geval van een grote wonde beter. De verpleegkundige moet de wonde kunnen sluiten en mag ze niet één of twee uur bloot laten. De verpleegkundige moet de wondzorg op voorhand voorbereiden en de apotheker moet vrij snel reageren", voegt hij eraan toe. Voorts zijn er nog het stockbeheer en de terugbetalingen. "Vroeger waren er weinig actieve verbanden en die waren te verkrijgen in de apotheek. Sinds tien jaar bestaan er groepen van specifiekere verbanden (matrix met proteaseremmende werking, antibacterieel adsorberend verband, verband in de vorm van een handschoen,...). Men kan niet alle soorten verbanden kennen en het gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium, dat gebaseerd is op bijsluiters, volstaat niet om na te gaan welk verband geschikt is voor een gegeven wonde." Om al die redenen stelt de European Wound Management Association veel hoop in participatie van de patiënten aan hun eigen wondzorg. Bij het promoten van de gezondheid wordt almaar meer belang gehecht aan een behandeling gericht op de patiënt. Dat is ook een van de hefbomen om de epidemie en de belasting van chronische wonden voor de gezondheidszorgstelsels tegen te gaan. Dat omvat o.a. informatie, educatie en evaluatie van de bezorgdheid (pijn, exsudaat, geur,...) van de patiënten.