...

Alhoewel we dezer dagen het begrip 'college' vooral begrijpen als een plek waar les werd en wordt gegeven, lag dat in de middeleeuwen toch enigszins anders. Studenten woonden weliswaar samen in gemeenschap en/of volgden les in onder meer pedagogieën. Maar om van een college te spreken, was er nog een extra element nodig, namelijk een stichter of mecenas die kost, inwoon en opleiding van en aan de (veelal arme) studenten verstrekte. Een blik op de lijst bestaande en verdwenen colleges en de bijhorende wandeling die de auteur door de binnenstad heeft uitgestippeld, maakt alleszins duidelijk hoezeer zulke colleges ook vandaag nog het aanschijn van de Dijlestad bepalen - al is het verhaal van het leven achter die gevels of welke eminente studenten hier ooit zijn gepasseerd vaak veel minder bekend. In het boek worden in totaal bijna 70 pedagogieën en colleges opgelijst die tussen de 15de en het eind van de 18de eeuw in het Leuvense straatbeeld hebben gefigureerd. Langs meer dan 30 van die colleges (of restanten ervan) kan je een mooie wandeltocht maken. We willen hier echter nog even de aandacht vestigen op een van de weinige medische (maar verdwenen) colleges die in Leuven hebben bestaan. Geneesheren waren eertijds vooral theoretici, vandaar dat figuren als Vesalius en Dodoens in de leer gingen in het Trilinguecollege. Hun beider bijdragen tot een vernieuwend intellectueel klimaat in het Leuven van de 16de eeuw 'is vermoedelijk een van de redenen waarom in die dagen ook een college voor geneeskunde is gesticht', klinkt het - alhoewel het aantal geneeskundestudenten in Leuven 'zeer klein' was. Vooral Padua en ook Leiden golden in die tijd veeleer als the place to be voor artsen in spe. Dat Leuven toch een Breugelcollege heeft gekend (tot op de opheffing van de universiteit in 1797) dankt het aan Petrus Brugelius, een geneeskundeprofessor. Het door hem testamentair in 1577 gestichte college was vooral bedoeld voor bursalen uit diens geboortestad 's Hertogenbosch. Het was gevestigd in de Nieuwstraat (vandaag Vanderkelenstraat, tegenover het huidige Museum M) en heeft in de loop van de 17de eeuw twee befaamde artsen als president gehad, Thomas Fienus en Vopiscus Plempius. Beide waren ook actief als professor aan de Leuvense universiteit.